Op donderdag 12 mei vond er een nieuwe intervisie plaats voor het netwerk ‘burgerbegroting in grote steden’. De steden Amsterdam, Antwerpen (district), Brussel, Den Haag, Gent en Groningen maken hier deel van uit. Tijdens de vorige intervisie van 9 maart hadden we het over ‘burgerbegroting en het politieke spel’, deze keer ging de focus naar een ander cruciaal element: vertrouwen.
Zoals steeds voorzagen we eerst een stevig inhoudelijk fundament waarop de intervisie kan verder bouwen. Deze keer verzorgden prof. Sofie Marien en Lisa van Dijk van de KU Leuven (Centrum voor Politicologie) een boeiende inleiding over het vertrouwen tussen bestuur en burger.
Nadien gingen we verder in drie groepjes, waarbij ook drie verschillende vormen van vertrouwen besproken werden. Namelijk:
Vertrouwen van burgers in de lokale overheid
Vertrouwen van de lokale overheid in burgers
Vertrouwen tussen burgers onderling
In wat volgt, bespreken we deze drie topics op basis van de input tijdens de intervisie.
Vertrouwen van burgers in de lokale overheid
Allereerst is het van belang dat burgers er vertrouwen in hebben dat de overheid daadwerkelijk naar hen luistert. Het signaal van oprechte belangstelling in en bekommernis om burgers kan ertoe leiden dat burgers zich gehoord en gerespecteerd voelen door de (lokale) overheid. Dit gevoel van responsiviteit kan, op zijn beurt, leiden tot een versterking van het politiek draagvlak.
Het organiseren van een burgerbegroting is echter geen garantie dat burgers zich automatisch gehoord voelen. Bijvoorbeeld als burgers het gevoel hebben dat ze worden gevraagd om mee te praten terwijl het besluit al vaststaat (het 'ze doen er toch niets mee'-gevoel) of als burgerparticipatie het doel op zich is. Ook als de overheid vervolgens haar beloftes niet nakomt (bijv. door de projecten niet uit te voeren), kan dit zelfs leiden tot meer ontevredenheid en minder draagvlak dan voorheen. Daarnaast is het wellicht niet genoeg om een enkele keer burgers te betrekken, maar is het mogelijk nodig om dit op meer structurele schaal te laten plaatsvinden alvorens het kan leiden tot meer draagvlak.
Kortom, het is belangrijk dat burgers vertrouwen hebben in de lokale overheid om naar hen te luisteren. Pas dan zal een burgerbegroting leiden tot meer vertrouwen van burgers in de overheid.
Vertrouwen van de lokale overheid in burgers
Voor een goede burgerbegroting is het ook belangrijk dat de lokale overheid vertrouwen heeft in burgers. Zij moet immers beslissingsmacht uit handen geven en erop vertrouwen dat de burgers tot een goede, gedragen uitkomst zullen komen. Pas als de overheid de burgers vertrouwt, zal er een geslaagde samenwerking ontstaan tussen burgers en overheid, bijvoorbeeld in het uitvoeren van de gekozen projecten uit de burgerbegroting. Dan zal een burgerbegroting een meerwaarde zijn in plaats van rompslomp voor zowel burger als overheid.
Ook hier zijn er een aantal knelpunten. Wat als een beslissing van burgers over de begroting in strijd is met de beslissing of plannen van de gemeente (bijv. het bestuursakkoord)? Een optie is het strak(ker) afbaken van de kaders van de burgerbegroting, bijv. in welke domeinen de burgers het geld kunnen besteden. Dit kan echter ook weer een signaal van wantrouwen afgeven richting burgers. Een te losse afbakening kan, op zijn beurt, er dan weer toe leiden dat het moeilijk is om de uitkomsten te realiseren en de gemeente eventueel moet terugkomen op de beloftes. En dat kan, zoals gezegd, weer leiden tot meer ontevredenheid en minder politiek draagvlak onder burgers dan voordien.
Het is dus belangrijk dat de overheid vertrouwen heeft in burgers, allereerst om macht uit handen te geven en anderzijds de beslissingen van burgers uit te voeren.
Vertrouwen tussen burgers onderling
Tot slot is het van belang dat burgers elkaar onderling vertrouwen om een rol op te nemen in politieke besluitvorming. Dit is tweeledig.
Enerzijds moeten deelnemers de andere deelnemers in de burgerbegroting vertrouwen om tot een goede beslissing te komen over het budget. De deelnemers moeten immers met elkaar in gesprek en vertrouwen creëert een context waarin men bereid is om naar de ander te luisteren, argumenten in overweging te nemen en compromissen te sluiten. Het is een voorwaarde om samen tot een gedragen besluit te komen. Dit vertrouwen kan worden beschadigd bijvoorbeeld wanneer sommige deelnemers het gesprek domineren, er vooral zitten voor hun eigen gewin of wanneer de meningen sterk gepolariseerd zijn. Wanneer er wel vertrouwen is, kunnen burgers samen tot een gedragen beslissing over het beschikbare budget komen.
Anderzijds is het belangrijk dat de thuisblijvers, d.w.z. de mensen die niet deelnemen aan de burgerbegroting, ook vertrouwen hebben in de deelnemende burgers om tot een goede beslissing te komen namens hen. Zij hebben immers geen invloed op de besteding van het beschikbare budget: De beslissingsmacht ligt bij de deelnemers, en de thuisblijvers kunnen geen controle uitoefenen zoals in verkiezingen. Vertrouwen is daarom cruciaal. Enkele knelpunten zijn dat burgers soms de kennis en competentie van medeburgers in twijfel trekken of dat thuisblijvers het idee kunnen hebben dat deelnemers geen afspiegeling zijn van de samenleving (bijv. vooral politiek geïnteresseerden). Omdat burgerbegrotingen vaak slechts een klein aandeel van de populatie trekt, is het van groot belang dat de thuisblijvers de deelnemers vertrouwen. Pas dan zal een burgerbegroting leiden tot een gedragen beslissing niet enkel onder de kleine groep deelnemende burgers, maar ook meer breed in de gemeente.
Afsluitend kunnen we stellen dat vertrouwen tussen burger en bestuur, en burgers onderling een basisvoorwaarde is voor geslaagde participatie en meer concreet ook burgerbegrotingen. Geslaagde participatie kan het vertrouwen doen toenemen, en daarmee ook het veelbesproken politieke draagvlak…