Burgerbegroting en eigenaarschap?
Inleiding
Een burgerbegroting kan een veelheid aan doelen dienen. Het kan gaan om het democratische proces en de verhouding overheid en burgers versoepelen. Het kan ook gaan om de vragen van burgers beter te kennen en als antwoord daarop een beter dienstverleningsaanbod doen. En het kan gaan om het versterken van gemeenschapsvorming, van eigenaarschap. Hanne Bastiaensen en Joop Hofman begonnen op 1 oktober in de ochtend al met de doelscheidingen.
In dit verhaal gaat het om dat laatste doel, burgerbegroting als versterker van de gemeenschap. Belangrijk hier is dat een burgerbegroting vooral werkt vanuit een visie van eigenaarschap. Bewoners kunnen zich opstellen als (mentaal) eigenaar van hun eigen gemeenschap, van de processen die er gaande zijn, de projecten die er lopen, van relaties tussen mensen, van voorzieningen, van dagelijkse kleine praktijken tot en met de grote investeringsplannen. Een ambitieuze gedachte. En net dat is het verhaal onder ‘de commons’: een samenwerking én democratie van de betrokken burgers zelf. Geen zelf- maar samenredzaamheid.
De Nederlandse Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling heeft het daarbij over een repertoirewisseling voor de overheid: “Stimulering van eigen verantwoordelijkheid door de overheid is dan ook vaak problematisch. Eigen verantwoordelijkheid van burgers als kernwaarde vraagt vooral om een repertoirewisseling van de overheid. Leidende voor die omschakeling zijn de volgende uitgangspunten:
- Eigen verantwoordelijkheid betekent dat het primaat ligt bij de burger en zijn verbanden. De burger beslist, samen met andere burgers, wat hij privaat wil regelen en waarvoor hij publieke arrangementen prefereert, al dan niet opgezet en gefinancierd door de staat.
- Een burger die beslissingsmacht en beschikkingsmacht heeft, vraagt om een pluricentrisch perspectief op macht en gezag. Legitimiteit is dan gelegen in een stelsel van ‘checks and balances’, van macht en tegenmacht en niet in het probleemoplossend vermogen van een unicentrisch politiek systeem.
- Eigen verantwoordelijkheid kan niet worden ingekaderd door allerlei gewenste uitkomsten. Het is beter te koersen op het vermijden van onaanvaardbare uitkomsten.”
Laat nu net de burgerbegroting het perfecte instrument zijn om die repertoirewisseling waar te maken.
Lokaal eigenaarschap
Een logisch gevolg van eigenaarschap is autonoom keuzes kunnen maken. Bij zowel de gemeente als de inwoner is er sprake van een verandering in bewustzijn van publiek eigenaarschap. De samenleving, en zeker bepaalde onderdelen er van, is meer en meer ‘van de bewoners’. Inwoners gaan zelf ook anders om met collectieve zaken: er is meer sturing, er zijn meer initiatieven en verantwoordelijkheden die lokaal worden georganiseerd. We noemen het ‘lokale logica’.
Lokaal eigenaarschap zorgt er voor dat ideeën passend zijn voor specifieke situaties. Bovendien kunnen ze net gerealiseerd worden omdat dé gemeenschap niet afhankelijk is van centrale beleidskeuzes of de vier- jaarlijkse verkiezingsuitslag.
Een burgerbegroting maakt het mogelijk dat gemeenschappen het gesprek met zichzelf aangaan en er buiten zichzelf treden. Daardoor kunnen ze autonome keuzes en oplossingen maken voor collectieve vragen.
Het geeft bewoners ruimte om te komen tot eigen keuzes en de regie over de eigen leefwereld. Hier zijn eigenaarschap en zelfbeschikking belangrijke concepten.
Een burgerbegroting heeft een hoge democratische waarde door het proces van afwegen en door de transparantie. Daardoor versterkt het de legitimatie van het representatieve democratische systeem die dit mogelijk maakt (zie de repertoirewisseling van Raad Maatschappelijke Ontwikkeling) en die van de maatschappelijke democratische processen in de wijk/dorpssamenleving.
Hoe
We geven een specifieke case mee. Bewoners in dorpen en wijken van Oldebroek zijn verantwoordelijk voor een goede uitvoering van hun burgerbegroting en zijn tevens eigenaar van het keuzeproces binnen de burgerbegroting.
Uit de evaluatie van de eerste periode[1] blijkt dat er een enorme toename is in ‘eigenaarsgevoel’, de relatie dorp-overheid verheldert en verbetert en de kwaliteit van de oplossingen zijn sterk gestegen. Ze klommen van beheerniveau C naar B en deels A.
Het gaat hierbij om het sterker maken van een lokale gemeenschap. Wat goed is, nodig is of sterker kan, hoort bij de vrije agendering van die gemeenschap. De bewoners bepalen welke onderwerpen er toe doen en welke combinaties van onderwerpen logisch zijn.
Bewoners moeten niet alleen over spelende onderwerpen praten, maar keuzes kunnen en durven maken. Ze gaan in gesprek met elkaar over de gevolgen van het niet realiseren van bepaalde projecten. Zo kozen de inwoners van Geffen tussen drie plannen voor trottoirverbetering en bomenbehoud met als leidende vragen: wat levert dit plan Geffen op en wat zijn de gevolgen als we het niet doen?
Inwoners geven niet alleen de onderwerpen aan waar ze op willen investeren. Ze komen ook met bijpassende eigen oplossingen. Zo beheert de wielervereniging in Oldebroek nu het groen in het dorp. In Antwerpen zijn ‘t Loo en zijn verenigingen, buurtbewoners en kinderen van de stad een mooiere plek aan het maken. Ze gaan met een kunstenaar op zoek naar lelijke plekken in de wijk, die ze vervolgens samen bekleden met kleurrijke mozaïektegels
Het geeft inwoners de ruimte om af te wijken van brede beleidskeuzes en zich te richten op de keuzes van hun gemeenschap. Ze geven aan welke onderwerpen voor hun gemeenschap er minder toe doen, waar ze al eigen oplossingen voor hebben, of waar de grote toekomstige vragen voor hun wijk liggen. Inwoners zijn hiermee minder afhankelijk van geldpotjes die over zijn of juist vol zitten. Een burgerbegroting kan het beleid bijstellen.
In de meeste burgerbegrotingen wordt er gewerkt met laagdrempelige, kleinschalige werkvormen om de grote groepsgesprekken verder te brengen. Dat zorgt er voor dat gesprekken als uitnodigend worden ervaren (je wilt iets van de ander weten, je bent geïnteresseerd in zijn of haar verhaal), gelijkwaardig zijn, meningsvormend (“je scherpt aan”),… Gaandeweg kom je tot een besluit. Daardoor wordt er niet langs elkaar gepraat maar kom je samen tot realiseerbare ideeën.
Inwoners bepalen wat de projecten en het werk zijn, en wie het zal uitvoeren. Soms zal dat via zelfbeheer zijn, zoals de Bee Highway in Emmerhout of de huiskamer in Geffen. In andere gevallen besteden bewoners het uit, zoals Oldebroek doet bij het groenbeheer. Bij nog anderen doet een nieuwe partij het, zoals ZZPers in Emmen of het bewonersbedrijf in de wijk.
Burgerbegroting als instrument voor eigenaarschap in wijken geldt niet alleen als een recht op zelfbeschikking maar ook omdat het daarmee zijn eigen motoren voor ontwikkeling kan aanspreken. Kiezen binnen de agenda van de overheid is het ontkennen van de autonomie en mislopen van de motoren van de gemeenschap.
Deze vorm van burgerbegroting is primair een vorm van netwerkversterking van vitale relaties in de lokale gemeenschap.
Instrument voor lokale gemeenschapsvorming
Op zijn scherpst gedefinieerd is een burgerbegroting vooral een instrument voor lokale gemeenschapsvorming -en ontwikkeling. De autonomie en kracht van een gemeenschap staat hierbij voorop en wordt niet ingekaderd in bestuurlijke opvattingen. Overheidsbeleid maakt gemeenschapskeuzes mogelijk.
Een burgerbegroting sterkt de banden in de samenleving en doet een beroep op het vermogen van de samenleving. Het werkt aan de democratie van de lokale gemeenschap, en daarop volgend die van de gemeente. Het investeert in het versterken van burger-burgerrelatie en verheldert de relatie burger-overheid.
Daarmee werkt het aan vitale lokale netwerken, partnerships en nieuwe organisaties voor collectieve acties waarin inwoners leidend zijn.
De raad heeft in het systeem van de representatieve democratie de rol van systeemverantwoordelijke voor de lokale democratie en kan zo vorm geven aan de lokale democratie van de toekomst. Ze stelt dan vragen als: “zijn alle deelbelangen aan de orde geweest; kunnen we legitiem tegen elkaar afwegen; is het publieke geld in handen van het publiek?”
Een burgerbegroting is het nieuwe balanceren tussen de pluspunten van de stabiliteit van de representatieve democratie en die van innovatie en ontwikkelingsdrang van de participatieve democratie.